Tips voor je presentatie

Om een goede presentatie te geven, begin je met een duidelijke structuur en een sterke opening. Zorg dat je presentatie visueel ondersteund wordt met korte, bondige slides en oefen je presentatie hardop om je publiek te boeien door middel van storytelling, interactie en lichaamstaal.
Structuur en voorbereiding
  • Structuur: Bouw je presentatie op met een duidelijke introductie, inhoud en afsluiting.
  • Introductie: Begin sterk, bijvoorbeeld met een verhaal of een persoonlijke anekdote, en stel jezelf kort voor.
  • Oefening: Oefen je presentatie meerdere keren hardop om je verhaal te perfectioneren en onzekerheden te verminderen. 
Tijdens de presentatie
  • Publiek: Maak oogcontact met het publiek en betrek hen door tussendoor vragen te stellen.
  • Lichaamstaal: Sta rechtop, haal rustig adem vanuit je buik en gebruik je handen om je verhaal te ondersteunen.
  • Spreekstijl: Praat langzaam en duidelijk, speel met je intonatie en laat af en toe een korte stilte vallen om je punten te benadrukken.
  • Interactie: Houd het publiek betrokken met interactieve elementen, zoals vragen of korte oefeningen.
  • Tijdsduur: Houd je verhaal bondig en deel het op in behapbare delen, bijvoorbeeld door elke 15-20 minuten een actief element toe te voegen. 
Slides en visuele hulpmiddelen
  • Eenvoud: Houd je slides eenvoudig en beperk de tekst om “death by PowerPoint” te voorkomen.
  • Visueel: Gebruik foto’s en illustraties om je boodschap te ondersteunen, maar overdrijf niet.
  • Consistentie: Hanteer een duidelijke stijl en zorg dat de tekst en afbeeldingen op je slides goed uitgelijnd zijn.
  • Regel: Gebruik bijvoorbeeld de 7×7 regel: maximaal zeven regels per slide met maxima zeven woorden per regel.